Bij de start van een schuldregeling wordt niet alleen gekeken naar je inkomen, maar ook naar je vermogen. De vraag die hierbij opkomt is: hoeveel van dat vermogen mag je behouden? De NVVK heeft recent nieuwe richtlijnen opgesteld om ervoor te zorgen dat hulpvragers door heel Nederland op een eerlijke en consistente manier worden behandeld.
Om deze uniformiteit te waarborgen, heeft de NVVK een notitie uitgebracht met duidelijke richtlijnen over het vrij te laten vermogen. Beleidsadviseurs van de NVVK onderzochten diverse benaderingen en deelden hun bevindingen met het kernteam Kwaliteit. Het doel is duidelijk: gelijke behandeling voor iedereen die schuldhulp ontvangt, ongeacht waar in Nederland zij wonen. Tegelijkertijd blijft er ruimte voor maatwerk, want zoals het kernteam aangeeft: “Het blijft belangrijk om ook oog te hebben voor persoonlijke omstandigheden.”
De kern van de nieuwe richtlijn is:
Als vaste lasten al zijn voldaan voor de start van de schuldregeling, kan het vrij te laten bedrag worden verlaagd.
Toeslagen die in de maand van de schuldregeling binnenkomen, blijven buiten de afloscapaciteit. Dit geldt ook voor toeslagen die tijdens de regeling worden ontvangen, omdat ze zijn bedoeld om essentiële kosten te dekken, zoals huur en zorgverzekering. Ze vallen daarom standaard binnen het vrij te laten bedrag.
Indien er bij de start van een schuldregeling direct te verwachten uitgaven zijn, zoals het betalen van het eigen risico voor een zorgverzekering, worden deze kosten ook buiten de afloscapaciteit gehouden. Dit voorkomt dat iemand die heeft gespaard voor belangrijke uitgaven direct in de problemen komt bij de start van de schuldregeling.
Ook andere onvermijdelijke kosten of reserveringen kunnen, mits goed onderbouwd, worden vrijgesteld. Dit zorgt ervoor dat mensen voldoende middelen overhouden om hun basisuitgaven te blijven dekken.
De richtlijn is bedoeld voor alle vormen van schuldhulpverlening, maar er zijn uitzonderingen:
Met deze nieuwe richtlijnen wil de NVVK duidelijkheid en eerlijkheid bieden aan hulpvragers. Door het standaardiseren van procedures wordt voorkomen dat mensen bij de start van een schuldregeling direct nieuwe financiële problemen krijgen. Tegelijkertijd is er voldoende ruimte voor maatwerk, zodat rekening kan worden gehouden met de unieke situaties van iedere hulpvrager. Dit zorgt voor een effectievere en duurzamere schuldhulpverlening, waar iedereen baat bij heeft.